Wilhelm Rettich
1892 - 1988
Wilhelm Rettich wordt in 1892 in Leipzig geboren. Zijn ouders willen dat hij arts wordt, maar zelf weet hij al vroeg dat de muziek zijn bestemming is. Vanaf zijn 17e studeert hij aan het Leipziger conservatorium piano en compositie; dit laatste bij Max Reger.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog onderbreekt Rettichs muzikale loopbaan. Hij komt als krijgsgevangene in een kamp in Siberië terecht, waar hij een orkestje met zelfgemaakte instrumenten opricht, en op vodjes papier de opera König Tod schrijft. De oeruitvoering hiervan vindt pas in 1928 in Stettin plaats. Na de oktoberrevolutie in 1917 is zijn bewegingsvrijheid groter. Hij woont enkele jaren in Tschita en geeft er pianolessen. In 1920 reist hij via een grote omweg - hij werkt in Sjanghai, Triest en Wenen - terug naar Leipzig. Na een aantal betrekkingen als kapelmeester komt hij bij de radiozender Leipzig in dienst als orkestdirigent en componist van hoorspelmuziek. In 1930 verhuist hij naar Berlijn, waar hij dirigent bij het Schillertheater is en bij de Berliner Rundfunk werkt. Een belangrijk werk uit deze periode is Fluch des Krieges voor soli, koor en orkest, op een tekst van de Chinese dichter Li-Tai-Po (1932).
Direct na de machtsovername door de nazi's in februari 1933 krijgt Rettich een ‘berufsverbot’; hij is behalve Joods ook pacifist en daarmee dubbel verdacht. Hij vlucht naar Nederland en woont vanaf 1934 in Haarlem. Hij verandert zijn voornaam in Willem, en is vooral werkzaam bij muziekscholen, amateurorkesten en koorverenigingen. Ook werkt hij voor de VARA en heeft hij een baan als hoofd van de orkestklas en docent piano en muziektheorie aan het Haarlemse Muziek Instituut. De Duitse bezetting in mei 1940 berooft hem van zijn werk en vaste inkomen; vanaf 1942 zit hij ondergedoken bij vrienden in Blaricum. Zijn moeder en jongere broer, in Haarlem ondergedoken, worden verraden en in 1943 na deportatie door de nazi´s vermoord.
In Blaricum schrijft Rettich zonder over een piano te beschikken een aantal composities, waarin hij de thematiek van zijn Joodse afkomst verwerkt. In Symphonischen Variationen für Klavier und Orchester kiest hij voor een thema uit de Hebraischen Liederschatz van Abraham Zwi Idelsohn, een verre verwant. Dit werk draagt hij op aan zijn vermoorde moeder. Ook componeert hij hier de Sinfonia Giudaica, een sleutelwerk dat pas 35 jaar later in Frankfurt wordt uitgevoerd. Hij schrijft het ‘in memoriam fratrum’.
Na de bevrijding keert Rettich terug naar Haarlem. Hij laat zich naturaliseren tot Nederlander en werkt in Den Haag en Amsterdam, o.a. als dirigent van de Hoofdstad Operette. Hij leert zangeres Elsa Barther kennen, met wie hij in 1946 trouwt. Zij zal de daaropvolgende jaren veel van zijn liederen vertolken. In artistiek opzicht is het werken in Nederland echter niet bevredigend, zodat het echtpaar in 1964 terugkeert naar Duitsland; Baden-Baden wordt hun woonplaats. Daar is hij nog 24 jaar werkzaam als componist en dirigent. Hij overlijdt 0p 27 december 1988.
Diet Scholten
Bronnen:
Wilhelm Rettich. Nachlass im Jüdischen Museum Berlin. Alexander von Preyss; diverse krantenartikelen
Selectie van werken
König Tod opera, in 1982 door WR omgewerkt tot Liebe und Tod
Fluch des Krieges cantate voor solisten, koren en orkest
Else Lasker-Schülerzyklus 1923-1928 piano en zangstem
Vioolconcert op. 51 viool en orkest
Pianoconcert op. 54 piano en orkest
Synagogengesänge voor tenor en mannenkoor
Sinfonia Judaica orkest
Symphonischen Variationen für Klavier und Orchester piano en orkest
Een volledige werkenlijst van Wilhelm Rettich is te vinden op Forbidden Music Regained.